1795 - 1840: Het ontstaan van de provincie Noord-Holland

De beginperiode
Holland was het belangrijkste gewest van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1588 - 1795). De eerste tekenen van zeggenschap voor de provinciën was in deze tijd waar het toezicht houden op waterschappen en het beheren van waterstaatwerken de voornaamste taak was. Na de Franse revolutie vielen de Franse troepen in 1795 Nederland binnen. Zij bezorgden daarbij de macht en vestigden de Bataafse Republiek. Na de staatsgreep van 22 januari 1798 werd de Bataafse Republiek onderverdeeld in acht departementen met zoveel mogelijk gelijke bevolkingsaantallen.

In 1798 ontstond daardoor een sterk centralistisch geleide eenheidsstaat. Er werden landelijke organisaties opgezet om landelijke taken uit te voeren waardoor het toezicht houden op de waterschappen en het beheren van waterstaatwerken overging naar het rijk. Eén van die organisaties die in 1798 het levenslicht zag was het bureau voor de Waterstaat, opgezet voor het beheer van de waterstaat in de Bataafse Republiek. Dit is de voorloper van de huidige Rijkswaterstaat.
Uiteindelijk voldeed de nieuwe landsindeling niet naar wens en na de instelling in 1801 van het Bataafs Gemenebest werd het departement Holland ingesteld volgens de oude gewestelijke grenzen van Holland. Het toezicht op de waterschappen en het beheer van waterstaatswerken die niet bij het rijk in bezit waren kwamen weer terug bij de provinciën.

In 1806 werd het Bataafs Gemenebest vervangen door het Koninkrijk Holland. Het jaar daarop werd het departement Holland opgedeeld in het departement Amstelland (overeenkomend met Noord-Holland) en het departement Maasland (overeenkomend met Zuid-Holland). Nadat in 1810 het Koninkrijk Holland bij het Franse Keizerrijk werd gevoegd, werd Amstelland bij Utrecht gevoegd tot département Zuiderzee en werd Maasland omgedoopt tot département Monden van de Maas.

Nadat de Fransen eind 1813 uit Nederland gevlucht waren, bleef de departementenindeling aanvankelijk ongewijzigd. Met de Grondwet van 29 maart 1814 werden de departementen vervangen door provinciën of landschappen. Zuiderzee en Monden van de Maas werden verenigd in de provincie Holland. De nieuwe provincie kreeg in 1814 twee gouverneurs, wier ambtsgebied overeenkwam met de voormalige departementen Amstelland en Maasland.


De infrastructuurwerken van Willem I

Nederland werd een monarchie met koning Willem I aan het roer. Willem I pakte de wederopbouw krachtig aan en stimuleerde vooral handel en industrie. Daarbij lag het accent niet alleen op winning en behoud van land, maar ook om “een goede infrastructuur aan de economische herleving van ons land ten grondslag te leggen.” De grote infrastructuurwerken dienden om ons land aan het wereldverkeer deel te laten nemen. Het was ook in deze periode dat het Groot Amsterdamsch of Noordhollandsch Kanaal werd ontworpen (voltooid in 1824) om Amsterdam voor de zeeschepen bereikbaar te houden en Rotterdam kreeg in die tijd het kanaal door Voorne. De macht van Amsterdam en Rotterdam was groter dan dat van de toenmalige provincie Holland. Het tracé van het Noord-Hollands Kanaal werd bepaald door politieke druk en financiële lokmiddelen van Amsterdam bij de Koning. De provincie had het nakijken en alleen de gouverneur van Amstelland vervulde een rolletje als middelaar tussen Amsterdam en de Koning. Zelfs Gedeputeerde Staten kregen na de beslissing de stukken ter inzage en werden niet in het besluit gekend.

In 1820 kreeg de provincie Holland van het Rijk het beheer en onderhoud van een aantal waterstaatwerken om de aanleg van het Noordhollandsch Kanaal mogelijk te maken. De provincie vervulde het beheer en onderhoud zoals nodig was, maar op zo’n manier dat het voor de provincie financieel aantrekkelijk was. Het werk werd namelijk uitgevoerd door ambtenaren van Rijkswaterstaat. De Provinciale Staten van Holland hadden hier geen problemen mee omdat ze de reis- en verblijfskosten maar deels hoefde te betalen en zo kon het geschieden dat de waterstaatswerken zonder eigen dienst uitgevoerd werden.

Het (rijks)bureau voor de Waterstaat begon in 1810 met het opstellen van de plannen voor een netwerk van rijkswegen. Het plan dat werd uitgewerkt voorzag in wegen van diverse klassen, waarvan de Staat de wegen der 1e  en 2e klasse voor zijn rekening zou nemen. Dit waren de wegen die voor de defensie en de politieke eenwording van het keizerrijk van groot belang waren. Het plan voor de Rijkswegen, dat nog in de Franse tijd was opgesteld, werd overgenomen en in 1814 werd door Willem I een nationaal netwerk van “groote wegen” gepresenteerd dat in grote lijnen overeenkwam met het Franse rijkswegennetwerk. Bij koninklijk besluit van 13 maart 1821 werden de “groote wegen” in Nederland opnieuw verdeeld. De wegen der 1e klasse vielen onder het rechtstreeks beheer van het Rijk. De wegen van de 2e klasse gingen nu in beheer en onderhoud naar de provincies. De wegen van de 1e klasse in het latere Noord-Holland waren:

  1. Amsterdam – Naarden -  prov. Utrecht
  2. Amsterdam – Duivendrecht – prov. Utrecht
  3. Amsterdam – Haarlem – prov. Zuid-Holland en
  4. Haarlem – Alkmaar – Den Helder

De wegen van de 2e klasse waren:

  1. Amsterdam – Edam – Hoorn – Enkhuizen en
  2. Alkmaar – Hoorn

Voor Holland had dit geen gevolgen aangezien de wegen van de 2e klasse bij andere instanties in beheer waren. De weg van Amsterdam (Buiksloot) naar Enkhuizen was namelijk in beheer en onderhoud van de Directie der Wegen en Vaarten der Zes Noordhollandsche Steden waarin de steden Amsterdam, Edam, Monnickendam, Purmerend, Hoorn en Enkhuizen zitting hadden. Het is onbekend bij welke instantie vanaf 1813 de weg van Alkmaar naar Hoorn in beheer en onderhoud was.

De Provinciewet van Thorbecke
In 1840 werd de grote provincie Holland bij de grondwetsherziening in Noord- en Zuid-Holland gesplitst. De noodzaak hiertoe werd in Zuid-Holland niet gevoeld. In West-Friesland was men bevreesd voor een overheersende positie van Amsterdam en drong men aan op het herstel van de verdeling zoals deze was tussen het Noorder- en Zuiderkwartier voor 1795. Hier werd echter niet aan tegemoet gekomen. Amsterdam kreeg inderdaad de overheersende positie zoals de West-Friezen gevreesd hadden. Dat Amsterdam zo’n overheersende positie innam kwam doordat zij in die tijd arm was; Er was grote werkloosheid, de wereldhandel was sterk teruggelopen en de industrialisatie was nog niet op gang gekomen. Er was een grote strijd gaande om de staatsmiddelen – vooral gespekt door de Indische baten. In de steden waren stadstimmerhuizen die het bestuur konden voorlichten en werd de opinie- en besluitvorming ontwikkeld door sociëteiten, Kamers van Koophandel en college van B&W. Het aanzicht van de provincie werd dus vooral bepaald door economische wensen, financiële middelen en technische deskundigheid van Amsterdam en het Rijk waarbij de provincie nauwelijks meepraatte.

In 1850 heeft Thorbecke pogingen ondernomen de geringe rol van de provincie te verbeteren door dit in de Provinciewet op te nemen. Thorbecke is hierin niet ver gekomen, waardoor Provinciale Staten – het hoogste orgaan van de provincie – maar twee keer in het jaar mocht vergaderen. Hierdoor veranderde het aanzicht van de provincie alweer zonder enige invloed van de provincie omdat Provinciale Staten maar tweemaal per jaar over ondergeschikte zaken mocht vergaderen en het provinciaal bestuur bescheiden in de Jansstraat in Haarlem bleef zitten. Wat wel een positieve verandering was voor de provincie, was dat zij voortaan een eigen begroting op kon stellen, eigen belastingen kon heffen en verordeningen uitvaardigen, iets wat in 1925 nog van pas zou komen…


De provincie Noord-Holland werd in zijn huidige vorm dus gesticht in 1840. En dat zonder eigen waterstaatsdienst, zonder enige invloed en zonder eigen wegen. Hierin zou in de navolgende periode weinig veranderen, alhoewel de provincie toch enige dingen zelf zou gaan regelen.

Index Geschiedenis Geschiedenis 1840 - 1909


Bronvermelding

Walhout, R. (z.d.) Geschiedenis der Nederlandse autosnelwegen: Het begin van een rijkswegennet. Geraadpleeg op 3, 4 en 5 januari 2009. http://www.autosnelwegen.nl/asw/gs01.htm

Wikipedia-bijdragers (5 januari 2009), Noord-Holland, Wikipedia, de vrije encyclopedie. Geraadpleegd op 3, 4 en 5 januari 2009 http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Noord-Holland&oldid=15157359

Wikipedia-bijdragers (5 januari 2009), Geschiedenis van Nederland, Wikipedia, de vrije encyclopedie. Geraadpleegd op 3, 4 en 5 januari 2009 http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Noord-Holland&oldid=15157359

100 jaar trouwe dienst: Provinciale Waterstaat van Noord-Holland 1881 - 1981. Meijer Pers bv. Amsterdam, 1981. Geeconstateerd is dat de uitgever niet meer bestaat. Mocht deze of gene toch menen rechten te kunnen doen gelden, dan kunnen deze zich wenden tot de webmaster.

Fluit, Th.P.M. van der, Het plan voor een net van doorgaande wegen in de provincie Noord-Holland van 1925, Tijdschrift voor Waterstaatsgeschiedenis 1 (1992), p. 47-58.


© NHwegen.nl, alle rechten voorbehouden. Overname van gegevens is alleen toegestaan met bronvermelding.
Laatste bewerking: