1840 - 1909: Uitbreidend takenpakket voor de provincie

De Krankzinnigenwet
De eerste tekenen van de provincie waarbij zij zelf dingen ging doen, is de bouw van Provinciale Ziekenhuizen in het kader van de Krankzinnigenwet. In de tweede helft van de 18de eeuw veranderde, onder invloed van de ideeën van de Verlichtingsfilosofen, de houding tegenover ‘gekken’. Verlichte geesten keerden zich tegen de mensonwaardige behandeling van geesteszieken in gevangenissen en middeleeuwse krochten. Een nieuwe therapie, de morele behandeling, en een nieuw instrument, het asylum of retreat zou het middel zijn. Afzondering van de buitenwereld zou heilzaam werken.
De nieuwe behandeling werd bij wet ingesteld in 1841. De provincie Noord-Holland zag hierin als enige provincie in Nederland aanleiding om zelf psychiatrische instellingen op te richten. In 1849 werd daarop het eerste gesticht geopend nabij Santpoort genaamd Meer en Berg, met een ruimte voor 250 patiënten. De provincie had vanaf dit jaar dan ook een belangrijk eigendom in handen wat zij nog vele decennia zou behouden. Aan het eind van de 19e eeuw werden hier circa 1300 patiënten verpleegd en pas in 2002 werd het terrein verlaten, omdat het idee van patiënten afzonderen van de buitenwereld achterhaald werd geacht.
In 1909 werd vervolgens het tweede provinciaal ziekenhuis geopend genaamd Duin en Bosch. Deze werd geopend in Bakkum met uiteindelijk ruimte voor 1000 patiënten. Het 3e en laatste provinciaal ziekenhuis opende in Medemblik, maar werd al snel weer verlaten. De provincie had nu eindelijk eigen taken gekregen in het kader van de Krankzinnigenwet. We zullen later zien dat de bouw van provinciale ziekenhuizen een provinciale weg opleverde en een aanloop is geweest om op het gebied van de wegen ook dingen zelf te gaan doen, zie daarvoor de periode 1909 - 1925. De eerste provinciale weg zou overigens veel eerder verschijnen dan in de 20e eeuw, al veel eerder zelfs.


De Huygendijk

In 1845 was het dan zover. De Huygendijk op de weg van Alkmaar naar Hoorn was in de Franse tijd in behoorlijke staat van berijdbaarheid gebracht maar rond 1845 werd de toestand van het gedeelte over de Huygendijk steeds slechter. Dit was voor de gemeente Alkmaar reden genoeg om meerdere malen aan te kloppen bij het adres van de provincie om te klagen over de slechte toestand van het wegdek. De provincie besloot daarop de Huygendijk in 1845 en 1846 zelf te verbeteren met subsidie van het Rijk en de gemeente. De provincie had dit keer wel het wegvak in beheer en onderhoud op zich genomen, waarmee de eerste provinciale weg een feit was (en dat tot op de dag van vandaag nog steeds is.) Groots werd dit niet gevierd aangezien er geen stukken bekend zijn over overdracht en opening. Een feestje kwam er niet aan te pas, ook niet omdat er nog geen eigen waterstaatdienst was en de ambtenaren van Rijkswaterstaat als vanouds de werken uitvoerden.


De Zes Stedenweg

De Zes Stedenweg was vanaf de aanleg in handen bij de Directie der Wegen en Vaarten der Zes Noordhollandsche Steden. Met het koninklijk besluit van 1821 in handen hebben de deelnemende steden van de Zes Stedenweg in 1860 geprobeerd het onderhoud en beheer over te dragen aan de provincie, maar de provincie hield de boot wijselijk af. Zij wilde zeker geen eigen wegen in beheer hebben omdat het toezicht op de waterschappen en het onderhoud aan de waterstaatwerken al genoeg mankracht kostte dat bovendien uit werd besteed aan ambtenaren van Rijkswaterstaat. Deze financieel aantrekkelijke situatie wilde men niet graag kwijt. Zou de Zes Stedenweg wel worden overgedragen, dan was er de mogelijkheid dat andere instanties ook zouden pleiten voor overdracht aan de provincie en dat wilde de provincie nou juist voorkomen. Om in de toenemende kosten voor het onderhoud te voorzien werd daarop vanuit de provincie de subsidie verhoogd van 10.000 gulden naar 12.000 gulden per jaar waardoor voor lange tijd de zaak afgerond was.

In de vele decennia die daarna volgden zou er niet veel veranderen aan het wegenbeheer door de vele grote infrastructuurwerken in onze provincie. Wel zou er een eigen waterstaatdienst verschijnen.


Een eigen waterstaatdienst voor Noord-Holland

Met veel moeite kwam in 1839 dan de eerste spoorwegverbinding in ons land, tussen Haarlem en Amsterdam tot stand. Met het kabinet van 1862 met Thorbecke aan het roer, werd nogmaals een grote impuls gegeven aan de landelijke infrastructuurwerken. Het spoorwegnet werd tot 1880 nog uitgebreid in de provincie door de aanleg van Staatslijn K, de verbinding Amsterdam – Alkmaar – Den Helder en met de aanleg van de Noordhollandsche Lijn, de verbinding Haarlem – Uitgeest.
Ook de inpoldering van de Haarlemmermeer in 1852 was een zaak van het Rijk geïnitieerd door Willem I en dit geldt eveneens voor het Noordzeekanaal (voltooid in 1876). Het Rijk regelde hierbij de aanleg via een wet. Amsterdam werd hierdoor andermaal op het wereldverkeer met zeeschepen aangesloten terwijl Rotterdam hiervoor de Nieuwe Waterweg kreeg.

Voor de geplande waterstaatswerken van Thorbecke was veel mankracht en geld nodig. De provincies in Nederland werden daardoor genoodzaakt een eigen waterstaatsdienst op te richten. Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten van Noord-Holland waren hier niet blij mee, omdat men gedwongen was de goedkope samenwerking met rijksambtenaren te staken. In 1876 nam het Rijk daarom de eerder aan de Provincie overgedragen waterstaatkundige werken weer in eigen beheer. De waterstaatsingenieurs bleven voorlopig leiding geven aan vier provinciale opzichters, wiens hoofdwerkzaamheden nu bestonden uit werk in het kader van het Wegenreglement van de Provincie Noord-Holland. [1]

Het gedwongen besluit van Provinciale Staten viel uiteindelijk op 8 juli 1881. In officiële notulen wordt de zaak afgedaan in een tiental regels. De Provinciale Waterstaat van Noord-Holland was daarmee een feit en op 1 januari 1882 deed de dienst zijn intrede bij de provincie aan de Jansstraat in Haarlem. Noord-Holland had nu eindelijk een eigen waterstaatdienst.


1882 – 1909 Jannes Scholtens, de eerste hoofdingenieur van Provinciale Waterstaat

Provinciale Staten kozen als eerste hoofdingenieur van Provinciale Waterstaat Jannes Scholtens. Het was de tweede keus voor PS. Eerste keus was een arrondisements-ingenieur van Rijkswaterstaat in Hoorn, maar vanwege een verdenking dat Rijkswaterstaat een voor Amsterdam slechte beslissing zou nemen, koos de Amsterdamse lobby en PS (die ook veel Amsterdamse invloed had) voor een ingenieur buiten Rijkswaterstaat. Jannes Scholtens was destijds ingenieur in het militaire district ’s-Hertogenbosch, geboren in Groningen. Hij had een goede technische vooropleiding genoten die best een verantwoordelijke functie ging bekleden voor zijn leeftijd. Noord-Holland was voor hem even nieuw als zijn functie bij Provinciale Waterstaat. Scholtens moest zelf zijn dienst opbouwen om een plaats in het provinciaal bestel te veroveren.

De start van Scholtens markeerde een nieuwe periode voor de provincie. Het accent van de nieuwe dienst lag, hoe kan het ook anders, op de waterstaatszaken. Door de landbouwcrisis werd er ernstig bezuinigd op het onderhoud en de zorg voor de wateren. De veiligheid tegen het water kwam hierbij in gevaar. Scholtens trad hierbij krachtig op, om het welzijn van Noord-Holland te bewaken. In de periode van Scholtens was er nog steeds maar één provinciale weg in beheer en onderhoud. Uitbreiding van het wegennet was dan ook niet nodig. Het spoorwegennet in de provincie werd andermaal uitgebreid en door de opkomst van de vele tramlijnen en het lokaalspoor zou er een dicht netwerk voor het vervoer van personen en goederen ontstaan dat nog tot de 1e Wereldoorlog in de behoefte van de Noord-Hollander zou voldoen.

In het begin van de 20e eeuw wordt het takenpakket omvangrijker. Scholtens nam er daarop een ingenieur bij. De Hinderwet en het reglement op de wegen vraagt veel tijd. Het is in deze periode dat de provincie weer een waterweg onder eigen beheer krijgt, het Amstel-Drechtkanaal (ook bekend als Amstel).

In 1909 treedt de provincie een nieuwe tijd binnen, een tijd waarin veel zal veranderen voor de Provinciale Waterstaat. Er komt een nieuwe hoofdingenieur en zelfs een eigen provinciaal wegenplan.

 

Geschiedenis 1795 - 1840 Index Geschiedenis Geschiedenis 1909 - 1925

 

Bronvermelding

[1] Inleiding van online archief Noord-Hollands Archief. Geraadpleegd op 10 november 2008.
http://www.archieven.nl/pls/m/zk2.adt?p_id=236&p_vast=0

Walhout, R. (z.d.) Geschiedenis der Nederlandse autosnelwegen: 2. Opkomst van de spoorwegen, stilstand bij het wegennet Geraadpleeg op 3, 4 en 5 januari 2009. http://www.autosnelwegen.nl/asw/gs02.htm

Wikipedia-bijdragers (5 januari 2009), Provinciaal ziekenhuis (Noord-Holland, Wikipedia, de vrije encyclopedie. Geraadpleegd op 3, 4 en 5 januari 2009 http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Provinciaal_ziekenhuis_(Noord-Holland)&oldid=15137972

100 jaar trouwe dienst: Provinciale Waterstaat van Noord-Holland 1881 - 1981. Meijer Pers bv. Amsterdam, 1981. Geeconstateerd is dat de uitgever niet meer bestaat. Mocht deze of gene toch menen rechten te kunnen doen gelden, dan kunnen deze zich wenden tot de webmaster.

Fluit, Th.P.M. van der, Het plan voor een net van doorgaande wegen in de provincie Noord-Holland van 1925, Tijdschrift voor Waterstaatsgeschiedenis 1 (1992), p. 47-58.


© NHwegen.nl, alle rechten voorbehouden. Overname van gegevens is alleen toegestaan met bronvermelding.
Laatste bewerking: